Het Oog in de Naald

The Eye in the Needle: complete texts by Monique Besten

Het Oog in de Naald onderzoekt door middel van verhalen, liederen, poëzie en improvisaties wat het betekent om mens te zijn in de huidige wereld. Mythes en allegorieën hebben ons eeuwenlang de weg gewezen, maar in deze tijd zijn dringend nieuwe verhalen nodig die misschien wel licht gaan schijnen op de uitdagingen waar we ons voor gesteld zien.

Moors Magazine: “Hier komen verhalen, liederen, poëzie en improvisaties op een unieke manier samen, waardoor je als luisteraar continu op het puntje van je stoel zit. Dit is geen muziek die als achtergrond kan dienen, hier moet je geconcentreerd naar luisteren. Maar als je die moeite neemt word je ook rijkelijk beloond, want elk detail klopt aan dit album, van de fluisterzachte passages tot de wat woestere stukken.”

Alle gedichten en teksten: Monique Besten

Het Oog in de Naald
Het oog in de naald is groot als ik het voor mijn oog houd,

bijna zo groot als de wereld er achter.
mijn blik kruipt er doorheen zonder moeite
en ik volg behoedzaam
aan de andere kant is er geen weg terug
ik begin te lopen en ik zie niets anders dan de wereld zoals die was
voordat ik wist dat naalden ogen hadden die niet kunnen zien
nu gaat alles anders worden

Gewicht
In het begin was er niets.

Daar waren God en Einstein het over eens.
Strek je arm uit en voel wat dat weegt in je handpalm,
het gewicht van de wereld, niets.

De massa van een zwart gat,
is die van de ster die het ooit was.

Am Anfang
Im Anfang gab es Nichts

Gott und Einstein waren einverstanden
Strich deinen Arm aus und fühl was es wiegt in deiner Handfläche
das Gewicht der Welt. Nichts.
die Masse eines schwarzen Lochs
ist die eines Sterns der es einmal war

Being (I)
I was a pine cone

a fallen branch
a cloud in the evening sky

I was a shellfish
a piece of marble
a bush in an endless field

I was a beetle
a hungry lion
a plum fallen on the ground

I was a hillside
a nameless river
a ditch in a stretch of land

I was a starling
a limbless viper
a moth flying in a flame

I was the thunder
I was the lightning
I was the rain that never came

Verslapen
Rondom het huis, in het hart van de storm, in het oog van de orkaan,

is de wind gaan liggen op een bed van naalden – als een gehoorzame hond.
Zachtjes ogenschijnlijk – ogenschijnlijk.
Stilte heerst voor zo lang als het duurt, een eeuwigheid in een handomdraai.
Terwijl verderop daken kreunen, bomen ontwortelen, opent een man zijn deur, geeuwt en strekt zich uit. Hij denkt dat het nog vroeg genoeg is.

Apple Tree
Once, as a child, when I ate an apple and swallowed the pits,

I panicked, imagining the seeds would sprout inside of me,
a tree growing from my stomach, the branches piercing through my skin,
until I would burst and die and the tree would live on.

My mother found me in tears and held me and told me I would live.
She told me the seeds remain in the body too short to start a baby tree,
and explained how the acids in your stomach kill the seeds anyway
Somehow that made me sad as well
When I die, bury me under an apple tree

Toen ik mijzelf bedacht
Toen ik mijzelf bedacht begon ik bij mijn voeten. De tenen eerst, van grote teen naar kleine teen, bij de linkervoet dus van rechts naar links, bij de rechtervoet van links naar rechts. Daarna voorvoet, middenvoet, hiel. En na de voeten het evenwichtsorgaan dat zich aan de binnenzijde van mijn oren bevindt. Want het was zaak goed in balans te zijn voordat ik de rest bedacht. Na het evenwichtsorgaan de handen met daaraan de vingers, stuk voor stuk gevuld met herinneringen. Een arm om in te knijpen en nog een arm, voor alle zekerheid. Zekerheid is een groot goed. Ik zou niet zonder kunnen. Ogen bedacht ik ook, als vanzelf spiegelde de lucht zich er in, kroop naar binnen om zich in mijn buikholte te nestelen. Ik bedacht een haargrens die mijn grootmoeder ooit voor zichzelf had bedacht en ook nog de neus van mijn vader die zijn vader weer had bedacht. De oksel, een mysterieuze plek zonder duidelijke functie en bijna altijd in de schaduw gelegen, bedacht ik enkel om haar oksel te kunnen noemen. En als “benoemer” bedacht ik de tong. Als een stempel drukt zij de namen op alle dingen. Ik bedacht de bloedvaten, de klieren en de zenuwen en met de zenuwen kwam de angst die weer voortkwam uit de verbeelding. Bijna als laatste bedacht ik de knieën, want voor een lichaam van gewicht is veerkracht onontbeerlijk. En met knikkende knieën bedacht ik het hart.

Vleugels
Ben ik meer dan alleen woorden? “Zij die onderweg zijn”, daar ben ik er één van. Soms mannelijk, soms vrouwelijk, soms nieuw, soms oud, soms alleen en soms onderdeel van het geheel. Het schijnt dat ik mens ben en ik heb geprobeerd uit te vinden wat dat betekent maar om dat te doen zou ik dier moeten worden, rivier, voorwerp, soms gelijkend, soms tegengesteld. Hetzelfde in onze verschillen.

Ik ben geboren in een tijd waarin we meer dan ooit onderweg zijn, verplaatst, verjaagd, misplaatst, verkocht, verdwaald, op zoek naar werk, verandering, veiligheid, vertier. Op zoek naar een plaats om te leven, om te blijven, om nuttig te zijn, om te veranderen, omdat het kan, omdat het niet anders kan. Ik weet niet waarom ik onderweg ben, of waar naartoe. Wat is het verschil tussen het begin en het einde?

Hier kan ik alles zijn, in woorden schuilt het onderscheid tussen de dingen alleen in letters, in de wereld zijn ze soms niet uit elkaar te houden. Mens, machine en monster beginnen allemaal hetzelfde. Dat kan je toeval noemen, er is geen reden voor. Mmmmmmm.

Soms droom ik dat ik vleugels heb, maar ik heb ze niet, ik heb voeten. Ik ben geboren om te lopen en ooit, nadat we voor de eerste keer rechtop stonden, nadat we begonnen te bewegen op twee benen, toen onze hersenen zich langzaam ontwikkelden, toen we slimmer werden, steeds meer mens, toen we ons alles konden voorstellen, het mogelijke en het onmogelijke, toen we grenzeloos werden, alsmaar vooruit gingen, toen begonnen we te dromen om omhoog te gaan. Te zijn wat we niet konden zijn. En wat we niet konden zijn, maakten we. En wat we niet konden maken wilden we. En we wilden altijd meer.

Lifting shame
How about shame?

I asked a wall and it shrug its stones
In lack of shoulders
I asked a house and it lifted its roof
from left to right
like a pair of eyebrows

I asked the building that was the biggest,
the boldest, the bulkiest,
bereaved of a soul
I called it ugly
it didn’t matter
it shed no tears
I carried on

How about shame?
I asked a cave and it echoed my words
through the mouth of its entrance
I asked a bridge and it carried its burden
and stretched itself
like bridges do

I asked an estate that once housed slaves
with beautiful gardens
on blood-fed soil
I watched the guests
the newly wed
they should have said no
I walked away

How about shame?
I asked a city, it swallowed my question
in clouds of smog
I asked a hero in stone on the sidewalk
He looked at his horse
The reins were held strong

I asked a man, he lowered his head
Then gazed at the sky
And stuck out his hands
He picked up the shame
He took down a wall
He made a new door
He lightened the bridge
The horseman was gone
He cherished the cave
He looked under stones
He lifted the world

Wild
watching it from a distance

lying in the high grass looking up
unattentive for a moment
not aware of being seen

following its gaze
i look up at the same sky
seeing different things
out of the blue, our eyes (do) meet

recognising something before panic strikes
i watch it running faster than you ever could

watching it from a distance
lying in the high grass looking up
unattentive for a moment
not aware of being seen

I lie down in the grass
where it has been flattened
closing both my eyes
feeling the wonder, feeling wild

Euroland
In de Euroland kost alles een euro. Shampoo, kaarsen, slecht schrijvende pennen. Paraplu’s, plakband, schroeven, kleurboeken. Mokken met foto’s van schattige dieren. Sokken, haarlak, gootsteenontstoppers. Spiegels, douchemutsen, planten van plastic. Hondenpoepzakjes, hangsloten, stressballen. Schap na schap na schap gevuld met dingen die je nodig zou kunnen hebben. Ik heb naalden nodig. Ze zitten in een dunne ronde cassette, aan de zijkant zit een kleine opening die je rond kan draaien zodat er maar één naald tegelijkertijd uit kan vallen. Ik betaal met mijn bankpasje, ik betaal een euro al voelt het alsof ik niets betaal. Wat ik niet weet is dat goedkope naalden vaak te kleine ogen hebben. De draad gaat er moeizaam doorheen.

Is dat erg? Is dat erg? Wat is erg? Ziekte is erg. Hongersnood is erg. Oorlog is erg. Alleen zijn is soms erg. Bestolen worden, geslagen worden, vergeten worden, je leven in een flits aan je voorbij zien gaan. Wat is erg? Wat is erger?

Een naald met een oog dat te klein is, is ergerlijk. Hoe kleiner het is, hoe moeilijker het is om er doorheen te kruipen. Ze komen uit China, de naalden, ze hebben een lange reis afgelegd. Was dat nodig?

Terwijl je eigen ogen groter worden, groter dan je maag, dan je handen, dan je hoofd, groter dan je huis, dan je land, dan je voetafdruk, wordt de kans kleiner dat je kunt ontsnappen. Is dat erg? Wat is erg? Wat is erger? Verdwijnen of op Mars wonen? Waar komen we terecht als we door het oog van de naald gekropen zijn? Ze zeggen: Het oog van de naald is nooit te krap voor twee vrienden, maar de wereld is niet groot genoeg voor twee vijanden

Angst
Het gevaar ligt op de loer, het schuilt in kleine hoekjes, het zit in een onschuldig gebaar, een inademing, het ligt op mijn tong als ik het nieuws heb gelezen. Het is rood soms, maar niet in China of Noord Korea. Ik ben het zelf soms, zonder het te weten. En ik dans op de rand van de vulkaan, ik loop langs de rand van de afgrond. Ik weet niet altijd wie ik ben, maar het is gevaarlijker om het zeker te weten. De eerste bloemen zijn niet bang voor de vorst die nog gaat komen. De hond die vandaag uit je hand eet, denkt niet na over de maaltijd van morgen.

Ik word nooit wijzer dan zij, dan die bloem, dan die hond, daarom neem ik het onzekere voor het zekere. Daar kan je op vertrouwen.

Ben ik bang? Natuurlijk ben ik bang. Maar niet voor wat ze me wijs willen maken. Niet om een zinvolle dood te sterven maar om een zinloos leven te leiden.

Een malariamug is gevaarlijker dan een terrorist.

The Eye in the Needle
The eye in the needle is big when i hold it in front of my eye.

Almost as big as the world behind it.
My glance crawls through it with ease, and i follow effortlessly
On the other side there is no way back
I start walking, and i see nothing but the world the way it was,
before i knew needles had eyes that can’t see.
Now everything will be different.

Q & A
We wisten niet wat te doen, en dus besloten we het te vragen.

We hakten de bomen om: de helft maakten we tot papier, en de andere helft tot potloden.
En we liepen de aardbol rond met onze ingehouden laatste adem,
om iedereen te vragen het antwoord op te schrijven

Being (II)
i was a pine cone

a fallen branch
a cloud in the evening sky

i was an oyster
a piece of lime stone
a lake in an open plain

i was a rhino
a giant oak tree
a flea in a fox’s pelt

i was a seagull
a crawling beetle
a wave in a distant sea

i was a forest
a howling jackal
a seed from a,,,,,,,

i was the nightfall
i was the sunrise
i was the day that never came

Holding
hold out your hand and imagine

what you can hold in there
an egg, a flower, a cup of coffee
a name, a destiny, a memory
a country, a shooting star, the blink of an eye
a chocolate bar, a promise,
the remains of a long forgotten past
a small universe, a vast forest
a word, a string of words, a sentence
a flashlight, a toy, a moldy apple
a pencil, a paperclip
something that holds things together
you can carve new lines next to the old ones
if you don’t like what they are telling you
you could count the half-moons on your fingernails
but you can’t wait for the full moon forever
you can hold me there
when there’s no room for me elsewhere

Het Oog in de Naald – The Eye in the Needle – MDR2301, Released: 20 April 2023
Listen to the music, buy the CD or the digital release on Bandcamp by clicking HERE

The Eye in the Needle explores what it means to be human in today’s world. With songs, spoken word (in Dutch, German and English), poetry and improvisation we are telling stories that might even shed a new light on the challenges we are facing.

Roosmarijn Tuenter: viola, vocals, Francisca Snip: spoken word, vocals
Rogier Hornman: cello, Albert van Veenendaal: piano, compositions
Monique Besten: text

Recorded at ESound Studio’s, Weesp by Bob Barlag, mixed, mastered and produced  by Pjotr Lasschuit, layout design: Javier Wallis, photography and cover illustration: Monique Besten Special thanks to SENA, AMARTE foundation, Roode Bioscoop Amsterdam, Dianne Verdonk, band photo: Roosmarijn Broersen

Tracks
1. Het Oog in de Naald

2. Gewicht
3. Am Anfang
4. Being I
5. Verslapen
6. Waking
7. Apple Tree
8. Toen ik mijzelf bedacht
9. Trembling
10. Dreaming
11. Vleugels
12. Moving
13. Lifting Shame
14. Wild
15. Euroland
16. Angst
17. The Eye in the Needle
18. Q&A
19. Wandering
20. Being II
21. Holding

All compositions by Albert van Veenendaal, except 6. Rogier Hornman; 10. Roosmarijn Tuenter; 19. Rogier Hornman & Albert van Veenendaal

X